--wizard |
Forceer het opstarten van de administratie selectie wizard ook
als er een configuratiebestand in de huidige directory
aanwezig is.
|
-D
var=waarde --define var=waarde |
Definieer configuratievariabelen. var
heeft de vorm sectie: naam
|
-f cfg --config=cfg |
Specificeert een administratie-specifiek configuratiebestand. Zie Configuratiebestanden.
|
-P --printcfg |
De rest van de opdrachtregel wordt
geïnterpreteerd als namen van configuratie-variabelen
en de bijbehorenden waardes worden uitgeprint. Zie Configuratiebestanden.
Deze optie moet als eerste op de commandoregel voorkomen.
|
-X |
De standaard-configuratiebestanden worden niet gelezen. Dit is
uiteraard alleen zinvol in combinatie met
--config . Zie Configuratiebestanden.
|